olieverf op linnen
100 x 150 cm
2013
olieverf op linnen
70 x 50 cm
olieverf op linnen
90 x 60 cm
2017
olieverf op linnen
70 x 50 cm
2013
olieverf op linnen
40 x 50 cm
2016
olieverf op linnen
32 x 22 cm
2011
houtskool op papier
100 x 70 cm
2016
olieverf op linnen
30 x 40 cm
2021
houtskool en potlood op papier
244 x 122 cm
2013
olieverf op linnen
70 x 50 cm
2021
olieverf op linnen
90 x 60 cm
2015
olieverf op linnen
50 x 70 cm
2020
olieverf op linnen
50 x 70 cm
2013
wax
2018
olieverf op linnen
70 x 50 cm
2013
olieverf op linnen
70 x 50 cm
2013
zwart en wit pastel op papier
15 x 10 cm
2011
olieverf op linnen
70 x 50 cm
2013
olieverf op linnen
40 x 30 cm
2014
houtskool op papier
70 x 50 cm
2018
Wim Bakker
Schilderen is voor Wim Bakker (Marsum 1969) een late roeping. Na een succesvolle loopbaan in zakenleven en topsport kwam de passie voor het schilderen als een verrassing. Met eenzelfde voortvarendheid waarmee hij zijn eerdere carrière had vormgegeven werden nieuwe stappen ondernomen om zich dit onbekende vakgebied eigen te maken. Misschien was de confrontatie met het werk van Sam Drukker wel de echte aanleiding om de ommezwaai naar het kunstenaarschap te maken en dus werd er in eerste instantie gekozen voor een opleiding aan de Wackers Academie.
Na deze gedegen introductie koos Bakker voor een buitenlands vervolg met masterclasses in Spanje, Italië en Zweden. In een tijdsbestek van enkele jaren is het tekenen en schilderen voor hem tot een tweede natuur geworden. Met de blik van een analyticus worden zijn onderwerpen tot in het kleinste detail bestudeerd om vervolgens in een grotere compositie te worden ingepast. In zijn schilderijen is weinig ruimte voor toeval. De schetsboeken verraden echter dat er vrijwel altijd een moment van spontaniteit is waarin de eerste gedachten en gevoelens aan het papier worden toevertrouwd. Het tekenen naar model en de notities die, al schetsend, van de grote klassieke voorbeelden zijn gemaakt zorgen er voor dat de kunstenaar zich goed bewust is van de plek die hij in de traditie inneemt. Datzelfde bewustzijn geeft vervolgens de vrijheid om het eigene vorm te geven.
Portretten
Het portret is een van de grote onderwerpen uit de kunstgeschiedenis. Het kent een enorme variatie in de meest uiteenlopende verschijningsvormen. We hoeven alleen maar te kijken naar de geschilderde en getekende portretten in de Westerse traditie om te beseffen dat het een grote klus is om een redelijk overzicht te verkrijgen.
In het oeuvre van Wim Bakker nemen portretten een belangrijke plek in en daarmee plaatst hij zich direct in die lange lijn van kunstenaars die hem zijn voorgegaan in het maken van gelijkende afbeeldingen van mensen. Een dergelijke keus betekent ook een zeker risico. Niet alleen zijn er de grote meesters waarmee je zult worden vergeleken maar tevens is er de onverbiddelijke mogelijkheid om het geschilderde resultaat te vergelijken met, bijvoorbeeld, een fotografische waarheid. Een natuurgetrouwe gelijkenis tussen geportretteerde en portret lijkt vaak een eis te zijn geworden van opdrachtgever en publiek. Zoiets is jammer, vooral omdat er meer criteria zijn om te bepalen of een portret ook als kunstwerk ‘werkt’. Een ‘goed’ geschilderd portret komt onder andere voort uit observatie, interpretatie en vertaling in materiaal op een ondergrond. Helaas geldt hetzelfde ook voor een ‘slecht’ portret. Wel is het goed te beseffen dat we een element als ‘gelijkenis’ bij de wat oudere geschilderde en gebeeldhouwde portretten helemaal niet kunnen verifiëren.De kwaliteit van grote portrettisten als Frans Hals, Rembrandt en Isaac Israels is dat ze weten te overtuigen. Ze presenteren een persoon die voor ons een geschilderde werkelijkheid is geworden en overschrijden daarmee de illusie van het schilderij. Streven naar een dergelijke hoge standaard is een uitdaging en vergt, naast talent en techniek, ook een behoorlijke dosis lef. Hoe hoger de lat, des te harder de kritiek en dan is middelmaat niet langer een optie.
Kritische blik
Wim Bakker heeft zich, noch door de grote namen noch door het voor de hand liggende vergelijk, laten afschrikken. Zijn schetsboeken verraden dat hij met een grote fascinatie de klassieke voorbeelden heeft bestudeerd. Kleine virtuose schetsjes tonen een dwarsdoorsnede van de collecties die hij bezocht heeft en af en toe belandt een mijlpaal als Velazquez’ peinzende Mars, in een verkleinde versie, op een paneeltje. De wil om zo goed te willen worden tekent de mentaliteit van de kunstenaar. De aspiratie is het bereiken van de top en falen is minder erg dan niet proberen … en niemand is dan kritischer dan de kunstenaar zelf.
Die kritische blik naar het eigen werk is overduidelijk aanwezig in de zelfportretten. De kleine serie, al dan niet fragmentarische, zelfportretten laat niet alleen zien hoe hoog de technische eisen gesteld zijn maar toont ook de genadeloze blik op het eigen gezicht. Dicht op de spiegel en dicht op de huid ontstaat een wereld waarin niets aan het oog is ontsnapt. Heel precies waarnemen en vastleggen komen samen op luttele vierkante centimeters. Je zou zomaar in de wereld van de miniatuur-schilderkunst terecht kunnen komen maar het wonderlijke doet zich voor dat er zich eerder een sensatie van monumentaliteit aandient. Zelfportretten vertellen in de regel het meest over een kunstenaar terwijl de kunstenaar juist over die zelfportretten vaak het minst wil vertellen. Pratend in het atelier met Wim Bakker komen de verhalen over de (portret)modellen vrij makkelijk los. Ze geven een kleurrijk beeld over de dagelijkse praktijk van de portrettist en zouden in de context van een ander boek zo opgetekend kunnen worden. Bij de zelfportretten ligt dat anders. Het gesprek gaat over techniek of over tevredenheid met het resultaat maar zelden over herkenning. Pas bij het wat grotere schilderij op linnen blijft Bakker langer staan en brengt zijn vuist in de zo karakteristieke pose naar zijn mond. “Dat heb ik pas na het schilderen van dit zelfportret beseft”, zegt hij, “dat ik vaak zo sta te kijken”. Observatie en interpretatie lopen al vooruit, wellicht naar een volgend zelfportret.